De barre winter van 1963

Gepubliceerd op 18 januari 2023

Vandaag 60 jaar geleden werd de meest barre Tocht der Tochten verreden: de Elfstedentocht op vrijdag 18 januari 1963. Dat gebeurde onder omstandigheden die aan de noordpool deden denken. Het was de koudste dag van deze winter met bij de start -18 graden en er stond een sneeuwjacht. Slechts enkele tientallen deelnemers haalden de finish van deze monstertocht. En dat in de strengste winter ooit die ons drie maanden in zijn greep hield. Herinneringen van een toen 13-jarige scholier...

De winter van 1962–1963 was de koudste winter in Nederland sinds 1684. Over de maanden december tot en met februari had De Bilt een gemiddelde temperatuur van -3,1 °C. Op veel plaatsen zou het bijna drie maanden achtereen elke dag vriezen, terwijl het noordoosten van Nederland al die tijd onder de sneeuw lag. Het was vooral de lange duur van de winter die bijzonder was, niet de laagte van de temperaturen; wat dat betreft werd er in deze winter geen absoluut record gebroken.

Onverwacht drie dagen 'ijsvrij'

Het moet ergens in de tweede helft van januari zijn geweest dat de lessen op het St. Nicolaaslyceum, waar ik in de eerste klas zat, opeens werden onderbroken. Dat gebeurde altijd op dezelfde wijze, nl. door tikgeluiden vanuit de intercomluidspreker die in elk leslokaal hing. Ik herinner me dat daar altijd een sensationele verwachting vanuit ging die de klas dan meteen in spanning bracht. Want meestal betekende dit dat er dan onverwacht lesuitval werd aangekondigd. Zoals o.a. op de derde schooldag van het eerste schooljaar gebeurde, zaterdag 8 september 1962, toen de rector, pater Van Uden, aankondigde dat het vijfde en tevens laatste lesuur op die zaterdag, van 12.40 tot 13.30 uur, kwam te vervallen vanwege het bloemencorso waarin de leerlingen anders terecht zouden komen. Direct na zo'n mededeling steeg er dan meestal een gejuich vanuit alle klassen op, herinner ik me. 

Het St. Nicolaaslyceum moest in de strenge winter van 1963 drie dagen sluiten wegens brandstofgebrek

Dit keer was het de gymles van mijn klas die op deze wijze werd onderbroken. Ik herinner me nog dat enkele medeleerlingen in de buurt van de intercomluidspreker hun klasgenoten erop attenteerden om stil te zijn, omdat een gymles nu eenmaal lawaaiig is. De rector legde uit dat de olie voor de c.v. bijna op was en dat de aanvoer door de bevoren rivieren in ons land nu stillag. Het zou daarom enkele dagen duren eer de olie was aangevuld en de school daarom vanaf nu drie dagen dicht moest. Op dat moment hoorden we overal gejuich vanuit het hele gebouw komen, maar in onze gymzaal bleef het doodstil. Toen vervolgde de rector zijn verhaal waarin hij vertelde dat de klasseburgemeesters langs moesten komen om het huiswerk voor de komende dagen op te halen. Uiteindelijk viel de hoeveelheid opgegeven werk mee, weet ik nog.

Tekort aan kolen

Niet alleen de olieaanvoer stokte, hetzelfde gold ook voor steenkool. De meeste mensen hadden een kolenkachel die het huis verwarmde, zo ook mijn ouders. Dat betekende een of twee maal per dag bijvullen en om de dag de asla legen in de zinken vuilnisemmer die twee keer per week langs de straat werd gezet. Nu hadden wij een zolder waar één keer per jaar de kolenvoorraad voor de hele winter werd opgeslagen. Onze buren hadden nog losse kolen op hun zolder waarmee dagelijks de kolenkit moest worden gevuld, wij echter hadden de kolen in papieren zakjes die rechtstreeks in de kachel werden geleegd, zodat onze kolenkit al snel werd afgedankt.

Maar niet iedereen sloeg in het najaar de complete wintervoorraad in één keer in, vaak omdat de opbergruimte ontbrak. Want nogal wat zolders waren inmiddels in zolderkamers omgezet. Deze gezinnen haalden dan wekelijks een aantal zakjes bij de kolenboer. Ik herinner me nog een klasgenoot met wie ik in de kerstvakantie op pad toog langs tal van kolenboeren in de buurt om zakjes kolen in te slaan omdat hun wekelijkse voorraad op was en zij nergens meer wat konden krijgen. De tocht was tevergeefs en ik herinner me dat het gezin toen maar iets met een elektrisch kacheltje ging doen.

Winterpret

Natuurlijk bracht de winter de nodige ijspret met zich mee. Het begon elke morgen al met de ijsbloemen die we op alle bevroren ramen zagen staan. Schaatsen deden we op de vijver bij de Sophialaan, een uitloper van het Vondelpark. Een dergelijke ijspret, zoals die toen bijna drie maanden achtereen duurde, is nu ongekend. Alle grachten en kanalen waren zó dichtgevroren dat we er zonder probleem op konden. Topper was wel dat we op een zondagmiddag in februari over de Nieuwe Meer liepen, even voorbij de sluizen. In geen enkele winter daarna is dat weer mogelijk geweest. Ook de Sloterplas, enkele tientallen meters diep, was compleet dichtgevroren en bood wekenlang veilig ijsvermaak. Topattractie wat betreft dichtgevroren water was toen wel het IJselmeer waar auto's via een schoongeveegd parcours vanuit Enkhuizen konden oversteken naar Stavoren. Kom daar nu nog eens om!

Elfstedentocht

Het houden van een Elfstedentocht lag in die winter uiteraard helemaal voor de hand. Vrijdag 18 januari was het zover. Ik herinner me nog dat we op die vrijdagochtend met een aantal leerlingen pater Lauwers, ofwel Pater Prefect (PP), die op het Nicolaas altijd de roosterwijzigingen regelde, in de pauze aanschoten met het dringende verzoek ons die vrijdagmiddag vrij te geven, zodat we de tocht op de TV konden volgen. En... wat bleek? Even voor half twee, toen de middagpauze zou beginnen, kwam inderdaad via de intercom het verheugende bericht dat de middaglessen kwamen te vervallen!

Rond 4 uur was de finish te zien met de aankomst van Reinier Paping als eerste. Temperaturen van -18 en een zware sneeuwstorm zorgden voor veel uitvallers. Van de wedstrijdrijders kwamen er daarom slechts 59 binnen (ca. 10%), van de toertochtrijders slechts 69, nog geen 1%.

Brand en... een ijspaleis

De strenge winter eiste ook zijn tol. Amsterdam kende in die periode enkele zeer zware branden. Dat kwam ook omdat die ook nog eens moeilijk te bestrijden waren vanwege de strenge vorst. Met man en macht moest ervoor worden gezorgd om water op te pompen uit bevroren grachten. De befaamde blusboot Jan van der Heijden werd door de dichtgevroren grachten danook behoorlijk gehinderd.

De eerste grote brand was op 21 januari in de Spuistraat die later oversloeg naar het achterliggende Singel. Deze brand kreeg al meteen het stempel van de grootste brand in Amsterdam sinds 1945. In de dagen erna zorgden de uitgebrande panden in dit woonblok voor een ongekend groot publiek dat we tegenwoordig met ramptoerisme zouden aanduiden. De reden hiervoor was niet zozeer de uitgebrande panden alswel de sprookjesachtige aanblik van een ijspaleis.

Het record 'grootste brand sinds 1945' hield nog geen vier weken stand toen op zaterdag 16 februari C&A op het Damrak in brand vloog en daarmee gelijk als grootste brand sinds 1945 werd aangeduid. Het monumentale pand van Berlage uit 1894 brandde volledig uit en bracht Amsterdam massaal op de been. Zelf was ik die zaterdag(middag) 'uiteraard' ook ter plekke om getuige te kunnen zijn van deze welhaast historische gebeurtenis waarover nog lang is nagesproken. Sinds kort bezat ik een eigen fototoestelletje en dit was uiteraard hét uitgelezen moment om daarmee in actie te komen. Ik herinner me nog hoe diverse half ontklede etalagepoppen als 'slachtoffer' op de stoep voor het uitgebrande pand lagen.

 

Als 13-jarige stond ook ik hier tussen het samengedromde publiek en maakte met mijn pas gekochte fototoestelletje onderstaande vier foto's van deze spectaculaire brand: twee op het Damrak en twee op de Nieuwendijk.

Bekijk ook deze filmbeelden

Helaas moest het gebouw worden gesloopt. De winkel kreeg een tijdelijke locatie in een van de hallen van de RAI. In het voorjaar van 1963 verscheen een noodgebouw op het water naast de Beurs totdat het nieuwe gebouw in 1968 werd geopend: een afzichtelijke betonkolos die in de toenmalige DDR niet had misstaan, maar op deze plek zoveel maar kon detoneerde met de rest van het Damrak...!

Niet voor niets is deze miskleun uit de jaren '60 in 2012 hersteld door een meer passende gevel er tegen aan te zetten en ook de galerij weer iets van zijn oude allure terug te geven. In dit geval bleek er een halve eeuw voor nodig te zijn om de gevolgen van deze 'dubbele' ramp ook in architectonisch opzicht enigszins te boven te komen...